FJR studiemiddag 2011 Moederschap voor een ander
Een vrouw die zwanger wordt van een kind met het doel dit kind na de geboorte aan de wensouders af te staan is een draagmoeder. Ondanks het Nederlandse verbod op commercieel draagmoederschap komt dit wel voor, al dan niet na het inschakelen van een draagmoeder in het buitenland. Het internet dat gemakkelijk als “marktplaats” kan worden gebruikt speelt daarbij een niet te onderschatten rol. Het fenomeen draagmoederschap roept juridische, ethische en morele vragen op.
Vast staat dat het Nederlandse afstammingsrecht het moederschap voor een ander niet heeft geregeld. De vraag rijst of daar verandering in zou moeten komen. Wat dient bijvoorbeeld te gebeuren wanneer Nederlandse wensouders naar het buitenland gaan waar zij na een draagmoederschap op de buitenlandse geboorteakte volgens het ter plaatse geldende recht als juridische ouders worden vermeld? Moet deze in het buitenland tot stand gekomen juridische band bij terugkeer in Nederland worden erkend of niet? Is er sprake van strijd met onze openbare orde? Is het bij deze vraag van belang of het kind wel of niet genetisch met de wensouders verwant is?
Deze (internationaal) privaatrechtelijke vragen zijn op de studiemiddag van FJR op 9 juni 2011 door een viertal sprekers vanuit hun ervaringen met draagmoederschap in korte inleidingen belicht. Als sprekers traden op:
- Mr. Jules Polders, Raad voor de Kinderbescherming
- Mr. Nanneke Quik-Schuijt, oud-kinderrechter en lid van de Eerste Kamer
- Mr. Eric Gubbels, Burgerlijke Stand Amsterdam
- Mr. Kees Saarloos, advocaat te Amsterdam